Theo Bos als starter naar de Spelen? Zijn laatste kans
INTERVIEW
6 MIN | DOOR NICK DOUP | WIELERFLITS
De baancarrière Theo Bos had in juni 2020 zo goed als klaar kunnen zijn. Maar omdat de Olympische Spelen een jaar zijn verplaatst door het coronavirus, gaat ook Theo Bos door. Sinds januari heeft hij zijn blik gericht op de positie van starter in de teamsprint. “Als het niet lukt, dan houdt het op en is het ook klaar waarschijnlijk”, vertelt hij in een uitgebreid interview met WielerFlits.
Dit artikel wordt mede mogelijk gemaakt door Wielerflits.nl
In eerste instantie stond dit jaar voor Bos in het teken van het WK in Berlijn en vervolgens een wereldrecordpoging in Bolivia, allebei met als doel: scoren op de Kilometer-tijdrit. Het WK viel tegen en de recordpoging werd afgelast. “Dat kwam niet lekker uit, maar in de trainingen blijf ik mij verbeteren qua vermogens. Het gaat met kleine stapjes en vaak zit ik op een plafond waar ik niet doorheen kom. Dat moet je soms doorbreken met nieuwe prikkels en trainingen”, aldus de renner van BEAT Cycling Club.
"Helemaal stoppen met fietsen, dat zie ik niet zitten"
Toch weet Bos - die in 2002 al furore maakte op de baan - dat de jaren gaan tellen. “Je weet dat het een keer ophoudt, want ik ben niet de jongste meer. Maar ik leef nog als een prof en dat vind ik belangrijk om te doen. Dan probeer ik het zo serieus mogelijk aan te pakken. Als het niet lukt, dan houdt het op en is het ook klaar waarschijnlijk. Dan heb ik altijd nog wel de Keirin-wedstrijden in Japan. Daar krijg ik nog altijd een uitnodiging voor, dat vind ik heel leuk en dat is voor mij ook lucratief. Helemaal stoppen met fietsen zie ik niet zitten, dus ik zal nog wel doorgaan.”
Op 26 juni stond de bike-off op het programma waar de starter voor de olympische teamsprint gekozen zou worden. Roy van den Berg was op het voorbije WK onderdeel van de ploeg die twee wereldrecords reed. Bos wilde hem graag uitdagen, maar hield ook rekening met het feit dat het niet zou lukken. En dan lag stoppen in de lijn der verwachting. “Ja, dan weet je dat het op olympisch niveau ophoudt. Dan had ik nog naar Japan gegaan en eventueel de Nations League (nieuwe wedstrijdserie van de UCI, red.) nog, waar ik met BEAT wil rijden als dat kan. Dan zou ik echt een onderdeel van de teamsprint zijn, omdat er geen renners meer zijn. Maar het houdt een keer op. Je moet meegroeien en een goed niveau houden, maar als het gat groot gaat zijn met de rest, dan moet je stoppen natuurlijk”, geeft hij toe.
"Starten in de teamsprint is zó specifiek"
Maar voorlopig leeft Bos dus nog altijd als de topsporter die hij al bijna twintig jaar is. En met een nieuw doel: de beste starter worden in de teamsprint. Daar moet hij wel keuzes voor maken. “Elke goede starter in de wereld, focust zich alleen daar op. Die komen niet zo goed uit de verf op andere onderdelen. Het is zó specifiek”, beschrijft de 36-jarige Bos.Hij legt verder uit. “Als starter rijd je een relatief lichte versnelling en moet je heel sterk zijn, omdat je vanuit nul op gang moet komen. Je moet veel kracht hebben om die op gang te trekken. Je rijdt na 200 meter boven de 70 km/h en je cadans is rond de 160. Dat is best wel hoog al. Je moet sterk zijn, goed kunnen draaien en explosief zijn”, aldus Bos.
“De starter van een teamsprint rijdt ongeveer met een 50x14-versnelling, dat is relatief licht. De sprinters rijden 61x14 bijvoorbeeld. Op de keirin is dat nog zwaarder dan 53x11. Dat zijn behoorlijke verschillen en dat heeft ook gevolgen voor de trainingen. Je traint compleet anders en het is moeilijker om dat te combineren. Ik ben nu alleen maar op kort werk aan het trainen. Ik doe weinig inhoudtrainingen meer”, zegt hij.
Pas afgelopen januari zette Bos de knop om naar de positie van starter. “Na de Spelen in Rio de Janeiro heb ik geprobeerd om mij op de derde of de tweede plek in de teamsprint te rijden. Dat is mij nog één keer gelukt in een Wereldbeker, maar daarna niet meer. We hebben Jeffrey Hoogland, Sam Ligtlee en Matthijs Büchli voor de derde plek en Harrie Lavreysen op de tweede plek. Ik kon mij er niet tussen rijden, dus heb ik mij erbij neergelegd. Daar had ik vrede mee.”
Roy van den Berg uitdagen
“We kregen begin dit jaar een mail van de KNWU over de selectie-eisen en daar stond dat de startpositie open bleef, tot een maand voor de Spelen. Iedereen mocht daaraan meedoen”, zegt Bos, net als Nils van ’t Hoenderdaal, Sam Ligtlee en dus Roy van den Berg. Zij zullen elk drie keer vanuit staande start een ronde rijden, en degene met de snelste tijd over die rondes krijgt de plek.
“Vanaf januari heb ik mij daar dus meer op gericht. Ik zag het als mijn laatste kans. Tussendoor heb ik nog het WK gereden en ik zou nog Bolivia doen. De testdag bleef staan, maar daar kan nu een streep door. Ik heb een jaar langer de tijd om mij daarop voor te bereiden. Dat is op dit moment mijn doel. Eigenlijk een heel simpel doel”, lacht hij.Bos weet dat die nieuwe aanpak niet direct resultaat zal hebben. “Op de korte termijn word ik heel sterk, maar niet snel. Het is wel iets wat ik nodig heb voor volgend jaar. Dan heb ik ruim de tijd om dat om te zetten naar snelheid. Daar richt ik mij op. Als we weer op de baan kunnen trainen, dan zal ik niet zo hard rijden, maar dan is er nog genoeg tijd om dat om te zetten”, geeft de BEAT-renner aan.
"Baankalender UCI is een grote puinhoop"
Het coronavirus had nog geen invloed op het WK baanwielrennen van eind februari, maar verspreidde zich daarna snel. Dat zag Bos ook, met als logisch gevolg de recente afgelasting van de Olympische Spelen in Tokio. "Ik zag het wel aankomen", zegt hij. De baanwielrenners zitten ook zonder de Spelen in onzekerheid over hun kalender. “De volgende vraag is wat de UCI precies gaat doen met hun wedstrijdprogramma op de baan. Op dit moment is het een grote puinhoop en niemand weet waar hij aan toe is. Dat is nu in elke sport zo, maar ook in het bedrijfsleven.”
Bos begrijpt dat enkele van zijn collega’s teleurstellend reageerden op de afgelasting. “Als je kijkt naar de teamsprinters… Die jongens rijden ontzettend goed. Zij waren een seconde sneller dan de nummer twee. Een enorm gat, een paar maanden voor de Spelen. Als ze normaal doen en alles goed gaat, kunnen ze goud pakken. Als je zo dicht bij dat moment bent, dan is het erg zuur dat dit er tussendoor komt. Dan moet je wel schakelen en nieuwe plannen maken. Je bent naar een piek toe aan het werken, daar zit je heel dicht bij en dan valt het doel weg”, herkent hij zich in de situatie.
Zelf was Bos na het WK ook afgeleid door het coronavirus. Hij bereidde zich voor op de recordpoging in Bolivia, maar wist eigenlijk al dat die niet door zou gaan. “Ik was aan het trainen, maar was dat het fifty-fifty was. Alleen, ik kon mijzelf geen pijn. Tijdens het rijden dacht ik: ‘Wat ben ik nu eigenlijk aan het doen? Het gaat waarschijnlijk helemaal niet door!’ Dat had ik echt nog nooit gehad, dat ik niet zeker wist of ik een wedstrijd ging rijden. Dan voel je je best wel leeg. Dan is het moeilijk om met het mes tussen de tanden de training aan te pakken, wat je wel nodig hebt. Als er onduidelijkheid is, dan is het heel vervelend trainen. Dat is voor veel sporters nog steeds zo. Het is nog niet zeker wanneer je goed moet zijn, hoe de kwalificatie eruit ziet. Dat geldt niet alleen voor de baanwielrenners.”
"Quarantaine in Japan is als een gevangenis"
Zelf verblijft Bos momenteel in Hierden, waar hij in deze coronatijden naast zijn ouders helpen met boodschappen ook kan trainen. Hij wist, naar eigen zeggen, net op tijd de lockdown in zijn woonplaats Monaco te ontvluchten. Meermaals maakte Bos al een quarantaine mee, namelijk tijdens de befaamde Keirin-toernooien aldaar. Toch is de huidige lockdown in Nederland niet te vergelijken met die in het Aziatische land.
“Dat is nog extremer dan dit. Je hebt geen internet, geen laptop, geen telefoon. Helemaal niets. Dit in Nederland is gewoon best makkelijk, maar ik heb ook geen kinderen”, grapt hij. “Ik heb ruimte, je kan naar buiten en naar de supermarkt. Een quarantaine in de Keirin is als een gevangenis. Je komt alleen buiten om te fietsen. Dat is wel maar vier dagen, dus dat scheelt.”Ook de Japanse cultuur kent Bos goed. “Die Japanners zijn als de dood dat buitenlanders met corona het land in komen. Ze zeggen alles onder controle te hebben, al geloof ik niet helemaal dat er zo weinig gevallen daar zijn. Ik denk dat ze dat onder het tapijt schuiven vanwege de Spelen, al is dat een beetje conspiracy theory. Het is niet zoals ik Japan ken, met hun hygiëne. Als er zo’n virus is, dan willen zij dat niet in hun land”, zegt hij.
Tot voor kort gingen de Keirin-toernooi achter gesloten deuren, en met mogelijkheden om online te gokken, door. “Maar ik hoorde dat de eerste toernooien nu ook zijn gecanceld. ‘De Japanse overheid gaat het erg lastig krijgen volgens mij. Ze organiseren eigenlijk twee keer een Olympische Spelen en je krijgt nog die economische klap van het coronavirus. Dat is echt bizar, hoeveel dat gaat kosten.”