Herman ten Kate, prof bij BEAT Cycling:
“Ik word geen prof om de DNF-ranking aan te voeren”
Topsport / 5 Min / door Gerrit Vermeulen
Voor de mensen die BEAT Cycling al wat langer volgen, zal Herman ten Kate geen onbekende zijn. In zijn rol als Community Manager is hij vanaf het begin bij BEAT betrokken. In november 2020 is hij aan een nieuw en spannend avontuur begonnen: prof worden bij BEAT Cycling!
Ik spreek Herman net na het trainingsweekend met de ploeg in Limburg eind februari. En toen was Herman ten Kate ineens profwielrenner?
Herman: “Zo ineens is het niet gegaan. Ik ben al vanaf het begin bij BEAT betrokken. Toen we net met de BEAT wegploeg begonnen, ging ik mee op trainingskamp om content te maken. Dan fietste ik met de jongens mee om ze te filmen. En vond ik het altijd wel leuk om ze aan te vallen. Toen werd er altijd wel voor de grap gezegd dat ik ook in het team moest zitten.”
Toen BEAT Cycling in 2017 begon met de wegploeg, was prof worden niet de ambitie van Herman. BEAT groter maken dat was het doel en dat is het nog steeds. En hoe meer BEAT als organisatie groeide, zo groeide ook het niveau van de ploeg. Onderdeel uitmaken van de wegploeg werd eigenlijk steeds minder realistisch. Toch kwam het vorig jaar weer ter sprake.
Herman: “Met BEAT waren we op zoek naar een manier om de wegploeg meer smoel te geven. We zochten naar een manier om het verhaal nog beter en vooral ook van binnenuit te kunnen vertellen.”
Iedereen kan wel roepen dat hij prof wil worden. Waarom kwam BEAT bij jou terecht om het verhaal van binnenuit te gaan vertellen?
Herman: “Dat heeft met twee dingen te maken. In mijn jaren bij BEAT heb ik mij in mijn vrije tijd onbewust tot een soort van BEAT ambassadeur ontwikkeld. Op de fiets beleefde ik veel avonturen (van bikepacking tot meedoen aan NK sprint op de baan) en dat deelde ik via vlogs op social media. Altijd in een BEAT-shirt. Het ging mij steeds beter af om op die manier een verhaal te vertellen. Daarnaast fiets ik sinds 2012 wedstrijden op elite-niveau. Als clubrenner heb ik veel klassiekers en criteriums gereden. Na mijn ambities een paar seizoenen te hebben opgeborgen, ben ik de laatste jaren weer gaan kijken of ik een wedstrijd op amateurniveau kon gaan winnen. Bij één van de criteriums stond ik naast mijn huidige teamgenoot Luuc Bugter op het podium. Zo ontstond bij Geert (Broekhuizen) en Edwin (Gulickx), de twee directeuren van BEAT Cycling, het idee dat ik misschien wel prof zou kunnen worden.”
Leuk idee van Geert en Edwin. Maar hoe waren de reacties van jouw nieuw ploeggenoten? Hadden die niet zoiets van, wat komt die koekenbakker doen bij ons in het team?
Herman: “Hahaha, ik weet niet wat de eerste reacties waren. Het werd tenminste niet zo uitgesproken. De renners weten ook waar BEAT voor staat en dat we buiten de gebaande paden denken. Dus ik denk dat niemand echt verbaasd was. Ik voel mij in ieder geval volledig serieus genomen en gerespecteerd door de renners, ploegleiding en begeleiding. Dat vind ik mooi.”
Dat je niet zomaar van fanatieke wielrenner de stap maakt naar een goede continentale renner heeft Herman inmiddels ondervonden. Het is één grote ontdekkingsreis voor Herman. En ook een proces van veel leren. Van tegenslagen overwinnen. Bij het eerste trainingsweekend werd hij ervan afgereden door zijn ploeggenoten. Hoewel hij sukkelde met een blessure, heeft het hem op scherp gezet. Even treuren, maar dan snel de teleurstelling omzetten in een nieuw plan. Als fanatieke amateur trainde hij 6 tot 8 uur in de week. Met intensieve trainingen haalde Herman voor korte periodes een hoog niveau in de criteriums. Nu traint hij 15 uur in de week. Onder begeleiding van Jacob Wijnstra, performance manager bij de wegploeg.
"Om de stap naar een continentale renner te maken, moet ik vooral veel routines aanleren."
- HERMAN
Welke stap wil je dit jaar maken?
Herman: “We weten niet hoeveel rek er nog zit in mijn niveau, maar er is genoeg aanleiding om te zeggen dat ik de stap naar continentale renner moet kunnen maken. Dat is het doel voor dit jaar. Om die stap te maken moet ik vooral heel veel routines aanleren. Op het gebied van eten (op en naast de fiets), trainen, slapen, rusten, blessurepreventie. Ik werk 28 uur voor BEAT als community manager en daarnaast train ik 12-15 uur. Het is een hele moeilijke en uitdagende puzzel. Routines aanleren bespaart je dan veel energie.”
Helpen je ploeggenoten je bij het oplossen van die puzzel?
Herman: “Ja zeker. Ik stuurde laatst een bericht in de appgroep van de ploeg. Had die week 25 uur getraind en ik had alleen maar honger. Ik bleef maar eten en toch honger. Op mijn vraag hoe zij ervoor zorgen dat al dat eten niet gaat vervelen, komen dan allerlei adviezen binnen. Jan-Willem van het Schip doet bijvoorbeeld altijd een aantal basismaaltijden hetzelfde. Dan kost het hem geen energie om te bedenken wat hij moet gaan eten. Daarnaast zijn er een aantal eetmomenten waarin hij varieert. Zo gaat al dat eten niet vervelen. Jan-Willem is een inspiratiebron voor mij. Hij is net als ik een denker.”
Wil jij met jouw verhaal, wat te volgen is via Instagram, de community inspireren?
Herman: “Zeker, dat is de hoofddoelstelling. Ga geen enkele uitdaging uit de weg. Laat geen enkele droom je belemmeren door de gedachte dat je het niet kunt, of door wat je omgeving zegt. Ik wil laten zien dat als je ergens vol voor gaat, je heel ver kunt komen en dat het uiteindelijk niet uitmaakt of het lukt. Maar dat je op de weg daar naartoe heel veel leert. Waardoor je altijd groeit als persoon en ook als wielrenner. Dat is ook de reden dat ik blijf werken naast mijn bestaan als prof. Ik wil laten zien dat je ook met je kantoorbaan nog heel veel kunt bereiken in het fietsen. En dan hoef je geen profrenner te zijn. Maar er zijn nog duizenden andere uitdagingen die je kunt combineren met werk en gezin.”
"Ik wil geen pelotonvulling zijn of de DNF-ranking aanvoeren. Ik wil kijken hoever ik kan komen dit jaar."
- HERMAN
Hoe lukt het je om werk, relatie en wielrennen te combineren?
Herman: “We hebben afgesproken dat ik twee dagen werk van acht uur en drie dagen van vier uur. Ik heb geleerd dat ik het beste in de ochtend kan werken en in de middag kan trainen. Het is ook een kwestie van keuzes maken. Rusten wanneer ik moet rusten, eten wanneer ik moet eten, werken wanneer ik moet werken en trainen wanneer ik moet trainen. Klinkt makkelijk, maar het is in de praktijk soms nog wel lastig. Je moet zorgen dat je op al die momenten ook de energie hebt om de dingen te doen die je moet doen.”
De ploeg verwacht niet dat je een UCI-koers gaat winnen. Wat verwacht jij zelf van jouw eerste seizoen als prof?
Herman: “Ik wil van waarde zijn voor de ploeg. Ik word geen prof zodat ik mij op mijn borst kan kloppen. Ik wil geen pelotonvulling zijn of de DNF-ranking aanvoeren. Het moet wel ergens op slaan voor mij. Ik wil gewoon kijken hoever ik kan komen dit jaar. Ik denk dat ik nu al op het niveau zit dat ik een koers van categorie 1.2 moet kunnen uitrijden. Dat zijn ook wedstrijden (Ster van Zwolle en Omloop van Rucphen) die we als BEAT rijden om te winnen. Door het corona-jaar worden deze wedstrijden verschoven naar september/oktober. Ik heb een aardige sprint, zeker als het een beetje omhoogloopt. Ik droom er wel stiekem van om dat te laten zien. Als het mij lukt om de routines van het profrenner zijn aan te leren, gaat mijn moment echt wel komen.”