'Let op je woorden. Het doet pijn'
5 MIN | DOOR ROB GOLLIN | VOLKSKRANT
In het peloton is Daniel Abraham Gebru een ongewone verschijning. Hij is paralympisch kampioen, maar koerst ook tegen wielerprofs. Hij is geboren in Eritrea, maar komt uit voor Nederland. ‘Ik wil bewust maken.’
Dit artikel verscheen eerder in de Volkskrant.
Daniel Abraham Gebru rijdt in een wielerwedstrijd in België op kop van het peloton. Niet te hard, een ploegmaat zit verderop in een kopgroep. Hij poogt op slinkse wijze het tempo van de achtervolging te drukken. Dan komt er een renner langszij. ‘Hé, klote-neger, wat ben jij nou aan het doen?’
Het incident dateert van enkele jaren geleden, maar aan tafel in de woonkamer van een flat in Amstelveen spuwen bij het ophalen van de herinnering de ogen van de in Eritrea geboren Abraham (35) nog altijd vuur. ‘Na de finish ben ik naar hem toegegaan. Ik zei: wie is hier een klote-neger? Jij!, riep hij. Ik heb een klap gegeven, een vuist in zijn gezicht. Omstanders hebben ons uit elkaar gehaald.’
Hij is niet uit op naming-and-shaming, maar nu in de sportwereld zwarte atleten stelling nemen tegen racisme kan hij naar zijn gevoel niet achterblijven, als een van de schaarse donkere renners in het witte wielerwereldje. ‘Ik heb geen wraakgevoelens, maar ik wil graag attenderen, bewust maken, vertellen dat het pijn doet.’
En dat doet het geregeld, ook nu. Vaak is het ronduit: zwarte of Zwarte Piet. Of versluierd, zoals toen hij een stuurfout maakte en de berm in reed: ‘Het zijn ook altijd dezelfden.’ Hij hoorde dit na een val, waarbij hij zijn huid open haalde: ‘Ik wist niet dat jullie van binnen ook gewoon wit zijn.’
Rotte appels
In één adem voegt hij eraan toe dat het beeld geschakeerd is. ‘Er was ook een renner destijds in België die meteen naast me kwam rijden en zei: laat die eikel toch, we kennen hem wel, trek het je niet aan.’ Diens naam noemt hij wel graag: het was Sebastian Langeveld. ‘Er zitten rotte appels tussen. Het kan racisme zijn, jaloezie, dommigheid, een gebrek aan opvoeding. Maar ik zie het graag positief. Ik schat dat zeker 85 procent respectvol is, en warmhartig.’
Abraham, die op zijn 15de in z’n eentje als vluchteling naar Nederland kwam, was in 2016 kort wereldnieuws. Als paralympiër won hij in Rio de Janeiro voor Nederland goud in de wegwedstrijd, nadat in de laatste meters een Australiër en een Oekraïner elkaar in de wielen reden en onderuit gingen. De beelden van hem als de breeduit lachende derde, werden in tal van landen uitgezonden.
Hij manifesteert zich zowel als sporter met beperkingen als renner in de reguliere wielrennerij. Als peuter brak hij zijn rechterenkel die tijdens de genezing zwaar ontstoken raakte. Zijn been bleef onderontwikkeld, de mobiliteit is minder. Het plaatst hem op de Paralympische Spelen in de categorie atleten met verminderde spierkracht en beperkingen in coördinatie.
De handicap speelt hem te midden van de profs vooral parten tijdens het sprinten. ‘Staand lukt het niet om vloeiend links en rechts met elkaar te combineren.’ Zijn specialiteit is de tijdrit. ‘Dan kun je tenminste blijven zitten.’
Sinds 2018 rijdt hij voor BEAT Cycling, de eerste commerciële ploeg in het baanwielrennen maar sinds twee jaar ook als continentale ploeg actief op de weg. Hij traint met renners als Theo Bos, Matthijs Büchli en Jan-Willem van Schip. Hij treft er een renner met dezelfde wortels: Nahom Desale (27) kwam in 2015 als vluchteling uit Eritrea naar Nederland.
Teammanager Geert Broekhuizen beklemtoont dat beiden vooral zijn gecontracteerd op basis van hun kwaliteiten. ‘Maar dat ze als vluchteling een verhaal hebben, past in ons streven rondom de ploeg een community te bouwen.’ Een samenwerking met NLtraining, een instelling die taal- en inburgeringscursussen aanbiedt, brengt de fiets onder de aandacht van jonge migranten.
Bolletjestrui voor Teklehaimanot
Wielrennen is geen sport die veel donkere sporters aantrekt. Volgens Abraham maakt fietsen als sport in niet-blanke milieus nu eenmaal geen deel uit van opvoeding en cultuur. Het vraagt ook nog eens een behoorlijke investering. Een bal is goedkoper. In het internationaal profpeloton rijdt Kévin Reza, een Fransman, zijn ouders komen uit Guadeloupe. Nacer Bouhanni is een Franse sprinter van Algerijnse afkomst.
De Nederlandse Ceylin del Carmen Alvarado, geboren in de Dominicaanse Republiek, is wereldkampioen veldrijden bij de vrouwen. De Eritreeër Daniel Teklehaimanot veroverde in 2015 als eerste Afrikaan in de Tour de France na een etappe de bolletjestrui. Abraham: ‘Het was fantastisch. Het was zo’n prachtige combinatie, dat rood-wit van het shirt en de huid van Daniel.’
Soms komt naar buiten dat het schuurt. Team Sky schorste de Italiaan Gianni Moscon een half jaar nadat hij tijdens een race in 2017 Reza had beledigd. De NOS bood excuses aan nadat oud-renner Henk Lubberding als analist tijdens de Tour van 2013 meldde dat hij bij de start bijna omver was gereden door een ‘donker negertje’; het was Reza. ‘Het is al verbazingwekkend dat die op een fiets kunnen rijden.’ De onmiddellijke toevoeging dat hij het juist mooi vindt dat ‘kleurlingen in het peloton aanwezig kunnen zijn’ baatte niet meer. Abraham: ‘Onderschat niet wat zoiets teweeg brengt. Onderschat het nooit. Let op je woorden.’
Abrahams wielerloopbaan vertoont grote gaten. In Eritrea rijdt hij wedstrijden als nieuweling. ‘Je ziet daar net zoveel fietsen als hier. Het is de erfenis van het bestaan als Italiaanse kolonie. Het is jammer dat nergens anders in Afrika de fiets een transportmiddel is. Ze weten niet wat ze missen.’
Fietsen in Almere
Hij is 14 als zijn ouders naar Ethiopië verhuizen, hij is 15 als ze worden opgepakt en teruggestuurd naar Asmara. Met hulp van buren in Addis Abeba komt hij via Kenia in Nederland terecht. Na een verblijf in drie asielzoekerscentra vindt hij zichzelf terug op een kamer in Lelystad met drie andere kinderen.
De mentor van de groep vraagt hem of graag een sport beoefent. Hij krijgt een mountainbike en meldt zich aan bij Flevorenners uit Almere. ‘Ik weet nog dat drie jongens me kwamen halen voor een training. Ik vond het geweldig. Het was een mooie ochtend in maart, we reden door het platteland, ik zag het prachtige groen en ik voelde me welkom. Ze hebben me ook weer thuisgebracht.’
Als junior gaat hij wedstrijden rijden, op een fiets van 450 gulden. Die laat hem vaak in de steek. Lekke banden, een ketting die eraf liep, een onwillige derailleur. Het is ook het begin van denigrerende opmerkingen. ‘Ik sprak nog bijna geen Nederlands, ik snapte het niet zo goed. Ik deed toch mijn best? Ik voelde wel dat het niet vriendelijk bedoeld was.’
Hij stopt. Hij is chagrijnig. Een verblijfsvergunning blijft maar uit. Het gaat niet goed met de opleiding tot machinebankwerker. Bovenal: hij heeft heimwee. Pas in 2007, als hij onder het generaal pardon valt, 7,5 jaar na aankomst in Nederland, weet hij zeker dat zijn toekomst hier ligt.
Het duurt dan nog drie jaar voordat hij zijn liefde hervindt. Hij vindt een baan bij de catering op Schiphol, waarin de wisselende diensten ruimte bieden voor trainingen op de fiets. ‘Ik werd steeds fanatieker.’ Hij vertrekt in het donker naar zijn werk, hij komt thuis in de schemering na alweer een omweg. Na een reeks mails waarin hij hengelde naar een ploeg, hapt Marco Polo Cycling in 2010 toe – de ploeg werft renners uit alle continenten.
NK Tijdrijden
‘Ze waren onder de indruk van een test. De arts zei dat hij deze waarden nog nooit hadden gezien bij iemand die al jaren geen wedstrijd had gereden.’ Abrahams rijdt samen met Maleisiërs, Chinezen, Ethiopiërs, Zuid-Afrikanen. Na een kort intermezzo bij een andere ploeg, vist BEAT Cycling hem op, nadat hij in 2017 bij het Nederlands kampioenschap tijdrijden 15de wordt, Nederlands kampioen bij de elite zonder contract.
Hij is allengs over smadelijke uitlatingen in het peloton heen gegroeid, zegt hij. Hij wil niet dat het hem raakt. Hij zegt het ook tegen Nahom Desale. Negeer het. Laat ze. Laat hij het met zo’n houding juist niet in stand? ‘Het probleem van het wielrennen is dat het in volle koers gebeurt. Er is geen dood moment. Je kunt de boel niet even stilleggen, je hebt getuigen nodig. En intussen raak je je eigen concentratie en doel kwijt. ’
Het zal veranderen, denkt hij, als de internationale wielerfederatie UCI met een protocol tegen racisme komt, zodat een jury onmiddellijk kan optreden. ‘Nu kunnen nota bene al renners die afsnijden op een fietspad meteen uit koers worden genomen. Waarom zou je zoiets ook niet voor het maken van kwetsende opmerkingen kunnen regelen? Dan zou ik me wel meteen laten afzakken naar de jurywagen.’
De droom om ooit in de Tour de France of de Giro d’Italia te kunnen starten heeft hij opgegeven. Maar hij wil blijven presteren. Hij kijkt naar 2021, Tokio, de Paralympics. Eerder deze maand fietste hij als training 560 kilometer in één dag. Vanuit Amstelveen naar Gelderland, dan naar het noorden, door Flevoland weer terug. Hij vertrok om twee uur ’s nachts, hij was om half elf ’s avonds weer thuis. Hij zat op de tijdritfiets.
Bij hem aan de muur in de flat hangen medailles. Maar het goud uit Rio bewaart hij in een kastje. Daarin ligt ook een lintje, de zege leidde tot een benoeming tot Ridder in de Orde van de Oranje Nassau. Een brede lach. ‘Ik wil niet dat dit verkleurt.’