De basis

Uiteindelijk zijn alle banden van rubber gemaakt, maar toch kan er o-zo veel verschil tussen zitten. Vroeger reed men op banden van 19 of 21mm breedte, maar tegenwoordig worden de banden op een wegfiets steeds breder. Waar 25mm tot een jaar terug de nieuwe standaard was, kiezen steeds meer wielrenners zelfs voor 28mm op de weg. 

Bij het kiezen van de juiste band voor jou en je avontuur, kun je rekening houden met de volgende drie:

- Lekbestendigheid: hoe veel bescherming biedt de band tegen lekrijden?

- Rolweerstand: hoe minder rolweerstand, hoe sneller je vooruit gaat.

- Soepelheid: hoe soepel de band om de velg ligt en hoe deze mee kan bewegen in een bocht.

Eigenlijk zul je altijd compromissen moeten sluiten: je kunt maar voor 2 van deze 3 punten kiezen in een band. Is een band bijvoorbeeld heel soepel met een lage rolweerstand, dan scoort deze minder op het punt lekbestendigheid. Op deze manier zul je na moeten denken om voor jou de juiste band te bepalen. Daarover later meer.

Bandendruk

Ook de bandenspanning is cruciaal voor de prestatie van de band. Veel wielrenners pompen hun banden ‘op gevoel’ op, of houden vast aan een ietwat ouderwetse bandenspanning, maar hierdoor worden de banden vaak veel te hard opgepompt en een hard opgepompte band hoeft niet per se sneller te zijn!

Om erachter te komen welke bandenspanning het meest ideaal is per type band, hebben wij onze mechanieker Pierre gevraagd hoe hij dit altijd doet voor onze renners. “Uiteraard kijken we altijd naar het type koers dat we moeten rijden. Waar we vroeger vaak wisselden tussen 25 en 28 mm, afhankelijk van de wedstrijd, rijden we dit jaar standaard met 28 millimeter banden. Het voordeel van een bredere band is dat je meer grip hebt, omdat je met minder bandendruk dezelfde prestaties kunt leveren. Dit kwam neer op 6-6,5 bar in een 25mm band, maar nu tot wel 5,5 bar of lager in een band van 28mm." 

De renners van de wegploeg hebben op basis van gewicht, ondergrond en bandbreedte vijf verschillende keuzes aan bandendruk gekregen van onze performance manager Jacob Wijnstra. "Kasseienkoersen rijden de renners met lagere druk dan een parcours met soepele wegen, maar uit de vijf keuzes mogen ze zelf testen wat ze waarop het fijnst vinden rijden. Op basis van wetenschap en gevoel koppelen we dat aan het advies van Pierre wat het beste past bij de banden. En dat is soms dus inderdaad lager dan 5,5 bar. Dat klinkt erg laag, maar we hebben bewijs dat deze strategie ongelofelijk goed werkt: we hebben een minimaal aantal lekke banden gehad!"

Zo breed mogelijk

Hoe breder de band is, hoe meer grip je eruit kan halen. Zoals hierboven verteld, rijdt onze wegploeg soms met minder dan 5,5 bar luchtdruk in de banden, puur om het feit om zo veel mogelijk grip te hebben. Een voordeel van een band met heel weinig rolweerstand, is dat dit dan ook niet ten koste gaat van de snelheid die je uit de band kan halen. Het was dan echt een voordeel toen de wegploeg van 25mm met 6,5 bar switchte naar 28mm met 5,5 bar, want je verliest geen snelheid, maar krijgt er stuk meer grip voor terug! En de banden van Vredestein vallen ook zo uit als je ze koopt. 28 millimeter is 28 millimeter, en toch niet ineens stiekem 30 centimeter. Ben je dus gewend om met banden te rijden van 25 mm, omdat die wat breder uitvallen, kan je bij deze banden misschien beter direct 28mm kopen, mits ze passen in jouw frame.

Voorbeeld: de beste keuze volgens onze profs

Als we al deze info nou eens vertalen naar het moment waar je voor getraind hebt: de koers, granfondo, toertocht of wat dan ook. Welke keuze zou je dan het beste kunnen maken? We hebben het gevraagd aan onze staff en de renners: de mensen met de echte kennis én het pure gevoel!

Als je vol voor de winst gaat, dan is het het beste om de optie te kiezen die onze profs ook het liefst gebruiken: een soepele band met een lage rolweerstand. Afhankelijk van wat mogelijk is in je frame, dan kies je dus voor de breedst mogelijk band. Onze profs kiezen dus het liefst voor 28mm, omdat je dan met iets met minder luchtdruk alsnog veel grip hebt. De banden van Vredestein waar onze profs meerijden, hebben dus het voordeel dat de 28mm banden ook echt uitvallen als 28mm. Geen problemen met rekenen als een band toch breder uitvalt, gewoon zo breed mogelijk, want 28mm is altijd 28mm.

Ga je vooral voor een mooie dag en vlieg je er misschien net iets minder hard in: kies dan voor een stevige band met een goede lekbestendigheid. Jan-Willem van Schip noemde dit ooit 'het type trekkerband', maar de strekking is duidelijk. Dit soort banden zijn ook perfect voor natte, vieze en zware omstandigheden. Deze loopt misschien iets minder soepel, maar daar wordt je alleen maar sterker van, toch? Hierdoor is de kans op lekrijden echt minimaal en laat je jou dag niet verpesten!

Qua bandendruk kun je in beiden gevallen prima rijden met 5,5 bar bij 28mm en 6-6,5 bar bij 25mm, net als de BEAT profs doen (en deden) tijdens koersen met onverharde stroken. Heel misschien kan het nog iets lager, maar dat moet je net als onze profs gaan testen. Hierdoor heb je meer grip op het gravel en in de bochten, zonder dat je veel rolweerstand extra hebt op rechte wegen en dijken.

Om dit artikel heel kort samen te vatten: hoe breder, hoe beter!