Shopping Cart

Olympisch goud boven aan bucketlist Theo Bos


9 MIN  |  DOOR EDWIN GULICKX      

In het eerste decennium van deze eeuw was Theo Bos ‘The fastest man on track’. Vijfvoudig wereldkampioen, drie keer sprint, één keer kilometer en éénmaal keirin. Het leverde hem in 2006 de titel van Sportman van het Jaar op. Met al die successen is het verhaal voor Theo Bos echter nog niet klaar. Als je Theo vraagt naar dat laatste beetje dat nog ontbreekt in zijn lange carrière dan is het Olympisch goud. Het is game on vanaf nu. Tokyo 2021 staat rood omcirkeld met het dikste potlood wat we konden vinden.

In het eerste decennium van deze eeuw was Theo Bos ‘The fastest man on track’. Het was voor Theo dan ook een periode waarin hij de medailles aan elkaar reeg. Van zijn eerste gouden medaille in 2004 tijdens het Wereldkampioenschap sprint in Melbourne tot zijn vijfde op het wereldkampioenschap in Mallorca drie jaar later. Vijfvoudig wereldkampioen, drie keer sprint, één keer kilometer en éénmaal keirin. Het leverde hem in 2006 de titel van Sportman van het Jaar op. Het was ook het jaar waarin hij het prestigieuze wereldrecord 200 meter met vliegende start verbeterde. De successen vormde de opmaat naar zijn succesvolle wegcarrière bij Rabobank/Belkin, Cervélo TestTeam en MTN Qhubeka/Team Dimension Data en zijn latere succesvolle rentree op de baan. 


Met al die successen is het verhaal voor Theo Bos echter nog niet klaar.  

De jacht naar Olympisch goud

Als je Theo vraagt naar dat laatste beetje dat nog ontbreekt in zijn lange carrière dan is het Olympisch goud. Alleen in 2004 tijdens de Olympische Spelen van Athene was Theo er dichtbij met een zilveren medaille op de sprint. Dan komen de Olympische Spelen van 2008 in Peking en heeft Theo iets heel bijzonders: de Koga Kimera. Het frame is een half miljoen euro kostend monster en speciaal voor Theo ontwikkeld. Het mag niet baten, in de sprint volgt uitschakeling in de kwartfinale en tijdens de halve finale van de keirin is Theo al gevallen voordat de Derny de baan uit is. Oorzaak: een rare stuurfout van de Pool die voor hem rijdt én valt. Weg spelen, weer geen goud. 


Tijdens de Olympische Spelen van 2012 in Londen is Theo wegwielrenner en niet aanwezig maar na zijn rentree in 2016 op de baan komt ook de Olympische droom weer om de hoek kijken. Tijdens de bike-off op de wielerbaan van Roubaix rijdt hij de huidige bondscoach Hugo Haak uit de ploeg en kan hij zich opmaken voor zijn derde Spelen in Rio. Het wordt geen succes, een vroeg uitschakeling voor de sprint berooft hem ook deze keer van een kans op goud.

Als je Theo Bos vraagt naar dat laatste beetje dat nog ontbreekt in zijn lange carrière dan is het Olympisch goud. 

Game On op de baan

Theo Bos heeft daarom nu zijn ambities teruggebracht naar een overzichtelijk bucketlistlijstje met daarop nog maar één item: goud op de Olympische Spelen van Tokyo. Om zijn lijstje helemaal leeg te kunnen strepen is er nog één kans: zich kwalificeren als starter voor de Nederlandse teamsprint ploeg. Er is geen alternatief, er zijn maar drie plekken en twee daarvan lijken een zekerheidje voor Jeffrey Hoogland en Harry Lavrijsen. Er is sprake van een mogelijke vierde plek voor de baanwielrenners, maar dat lijkt dan weer een zekerheidje voor Matthijs Büchli. 


Zo kan het gebeuren dat de startpositie in de teamsprint opeens een heel gewilde plek is. Een plek die momenteel stevig in handen is van Roy van den Berg. Naast Roy zijn er nog twee andere belangrijke redenen die een deelname van Theo aan de Spelen van Tokyo kunnen verhinderen. Die redenen heten: Nils van ‘t Hoenderdaal en Sam Ligtlee. Vier kandidaten met dezelfde ambitie, maar er is maar één plek. Het is game on op de baan. 

Het koningsnummer dat teamsprint heet

Drie man aan de start, waarvan de eerste (de starter) één ronde zo hard mogelijk rijdt om de ploeg in gang te trekken. Met als doel om de andere twee renners zoveel mogelijk snelheid mee te geven voor de 2de en 3de ronde. Dat is de teamsprint, al jarenlang het koningsnummer en hoogste ambitie voor de Nederlandse baanselectie. 


De teamsprint is niet nieuw voor Theo Bos. De laatste jaren was hij steevast de 2de of 3de rijder in de BEAT baanploeg. Hij won ooit een zilveren medaille op dit onderdeel tijdens het wereldkampioenschap in Los Angeles. Dan moeten we wel een hele tijd terug in de tijd, we schrijven dan 2005 als Theo samen met Teun Mulder en Tim Veldt als 2de rijder aantreedt in de finale tegen de Engelsen met Chris Hoy in de ploeg. Het was de finale waarin Tim Veldt naar eigen zeggen “het wiel miste” en Nederland net tekort kwam voor goud. 


Het is daarna lang wachten op het volgende Nederlandse succes in de teamsprint. Vanaf 2016 komt de Nederlandse machine echter goed op gang. Eerst volgen twee wereldkampioenschapsjaren waarin Nieuw-Zeeland net te sterk blijkt en Nederland op een zilveren medaille blijkt steken. Daarna komt de ploeg echter vol op stoom en is de ploeg onverslaanbaar tijdens de wereldkampioenschappen. De hoogste trede wordt in drie achtereenvolgende jaren behaald: in 2018 in Apeldoorn (eigen land), in 2019 in Pruszkow (Polen) en 2020 in Berlijn (Duitsland).  Daarmee is Nederland momenteel een grote kanshebber op Olympisch goud op dit onderdeel in Tokyo.

Hoe hard gaat hard?

Momenteel is voormalige BEAT renner Roy van den Berg de belangrijkste kandidaat voor de startpositie. Onomstreden de snelste starter van de afgelopen periode. Het afgelopen WK was hij rapper dan ooit. Kijkend naar zijn tijden krijgen we een idee voor welke een immense uitdaging Theo, maar ook Nils van ‘t Hoenderdaal en Sam Ligtlee, staan. 


We moeten nu even technisch worden om de uitdaging goed te begrijpen. De start van de teamsprint beslaat de eerste volle ronde en bestaat uit twee split-delen: de eerste 125 meter waarin vanuit een staande start de machine in gang wordt getrokken en daarna het doorversnellen in de tweede 125 meter. De ideale start gaat zo snel dat de 2de en 3de renner in het begin een aantal meter achter de eerste renner kunnen blijven om daarna in de tweede helft van de ronde naar het wiel van de starter te rijden. De 2de en 3de renner worden dan als het ware gelanceerd en krijgen zo de meeste snelheid mee. Dit vraagt om een perfecte coördinatie tussen de leden van de baanploeg. De Teamsprint is daarmee een echte teamprestatie, een misser ergens kost al snel de zege. Een goed uitgevoerde start heeft de esthetische schoonheid van een perfect uitgevoerde beweging, pas als het misgaat zie je hoe moeilijk het is. 


De start is een prestatie die ongeveer 17 seconden duurt. Dat is al een klap harder dan er pakweg 20 jaar geleden werd gestart. Tijdens de finale van 2005 bijvoorbeeld waarin Nederland tweede werd was de winnende starttijd nog 17,8 seconden. Een tijd die destijds als supersnel werd gezien maar waarvan de renners nu het gevoel krijgen dat ze nog een bak thee onderweg kunnen nuttigen. 


De start is een echte achter-de-komma bezigheid. Het verschil van tienden van seconden werkt uitvergroot door op de uiteindelijke eindtijd van de ploeg. Om te begrijpen hoe hard het echt gaat analyseren we de tijden van Roy van den Berg tijdens het laatste wereldkampioenschap in Berlijn. Tijdens dit wereldkampioenschap reed Roy drie ritten en knap genoeg was zijn finale rit de allersnelste: een volle ronde vanuit staande start in 17,059 seconden.  

Het eerste deel van de Teamsprint gaat logischerwijs in een lager tempo dan het tweede deel. In het tweede deel in Berlijn klokte Roy een gemiddelde snelheid van 68,3 km/uur. En omdat de versnelling doorgaat tot het einde van de eerste ronde loopt de snelheid uiteindelijk op tot dik boven de 70 km/uur. Met deze snelheid rijd je gemiddeld elke seconde meer dan 14 meter. Denk even aan deze afstand en bedenk dan dat je die afstand in 1 seconde aflegt, zo hard gaat de teamsprint! 


Wat Theo Bos in zijn hoofd heeft is dus exact dit en dan nog wat sneller. Zelf verwacht Theo dat voor winst tijdens de Olympische Spelen in Tokyo een startijd nodig gaat zijn van rond de 16,8 seconden. Poeh, ga er maar aan staan. Tegelijkertijd ziet Theo dus nog ruimte ten opzichte van de tijd van Roy van den Berg. 


Jacob Wijnstra, de performance manager van BEAT, heeft wel scherp waar Theo aan kan werken om het pleit in zijn voordeel te beslissen: “Gewichtsverlies en trainen op een lichter verzet. Hij zal het moeten hebben van het doorversnellen in de tweede halve ronde”. Daarnaast kan de afzetsnelheid wel eens een cruciale factor vormen in de strijd om de startpositie verwacht Jacob. 

Het kwalificatieproces wordt een episch gevecht 

De concurrentie om de startpositie is dus groot. Vlak vooral ook Nils van ’t Hoenderdaal niet uit, de winnende starter van de ploeg die in 2017 wereldkampioen werd. Daar klokte Nils een tijd van 17.047 seconden in Apeldoorn in de finale. Dat is een snellere tijd dan Roy neerzette in Berlijn. 


Sam Ligtlee is een dark horse, een talent met een ongelofelijke progressie. Niemand weet nog waar het plafond van zijn capaciteiten ligt. Kan hij de snelste starter worden? Sluit het vooral niet uit. 


Ondertussen zit Theo in zijn eigen gym en doet hij waar hij al jaren goed in is: zich ultiem focussen op een ultiem doel. Samen met de drie andere kandidaten bereidt hij zich voor op het kwalificatieproces, waarvan nog niemand scherp heeft hoe dit eruit gaat zien. Als het lijkt op de selectie voor de afgelaste Olympische spelen dit jaar dan komt er wederom een testevent, dit jaar gepland (en afgelast) op 26 juni. In dit event zou de starter worden geselecteerd met de gemiddeld snelste tijd over drie ritten. Kijkend naar de timing zouden we dit event dus kunnen verwachten tegen de zomer van 2021. Dat laat nog veel voorbereidingstijd voor de vier matadoren. 


De weg naar kwalificatie is vergeven van onzekerheden

Veel is echter nog onzeker, ook bijvoorbeeld het baanprogramma dat de UCI voor de baanrenners in petto heeft. We weten alleen dat er een nieuwe opzet komt voor de wereldbekers, de Nations Cup, die zal bestaan uit drie wereldbekerwedstrijden. Wedstrijden die van cruciaal belang kunnen zijn voor de voorbereiding van de starters. Na het vertrek van Roy van de Berg is de startpositie binnen de BEAT baanploeg voor Theo. De renners van de Nationale Selectie zijn echter heel wat minder zeker van een plekje in de Nations Cup, ga maar na, 3 renners en 3 Nations Cups (als ze allemaal gepland gaan worden voor de Olympische Spelen). Gaat de snelste renner de plek claimen binnen de KNWU, gaan er meerdere starters naar één Nations Cup, gaat er eerlijk gedeeld worden of gaan de KNWU renners van kwalificatie naar kwalificatie? Zo zijn er nog veel vragen en is iedereen op zijn eigen wijze bezig zich voor te bereiden. 


Dat de beste moge winnen maar stiekem hopen we bij BEAT dat eind volgend jaar de bucketlist van Theo helemaal leeg is! 

Nieuwsgierig naar meer?

Kijk hier naar de beelden van de finale Teamsprint in 2005  tijdens het wereldkampioenschap in Los Angeles

Lees en kijk hier voor een artikel van de NOS met daarin beelden van de verloren finale Olympische Spelen 2004 en de valpartij tijdens de Keirin in 2006

Edwin Gulickx is de mede-oprichter van BEAT Cycling Club. Reactie op deze column? Stuur een mail naar: edwin@beatcycling.club

Ontdek onze
ProTeam 2021 missie
De wegploeg met rebellen als Jan-Willem van Schip 
heeft één missie: de opstap maken naar een 
ProTeam in 2021.
 
Het verhaal van
BEAT Cycling Club
Van de originele rebellen in 2016 
tot een race-winnende  community 
van uitdagers in 2020. 
 

DELEN: 


GERELATEERD

The unfair battle of Nicky Degrendele

Column: Een ploeg voor de rebellen en challengers

Column: Als het bedrijfsleven niest, zijn alle wielerploegen ziek